Welke aggregaat heb ik nodig?
Sta je voor de keuze om een aggregaat te huren of kopen, maar heb je geen idee welk aggregaat je nodig hebt? Geen zorgen, je bent niet de enige. Begrippen als kVA, kW, Volt en Ampère vliegen je om de oren, maar wat betekenen ze eigenlijk voor jouw project? In dit blog leggen we het helder en eenvoudig uit, zodat jij precies weet welk aggregaat bij jouw situatie past.
Hoe bepaal je welk aggregaat je nodig hebt?
Werken met aggregaten begint met goed weten wat je energiebehoefte is. Je wilt immers niet te veel vermogen inzetten, maar ook niet tekortkomen. Dus: hoe weet je welk vermogen aggregaat je nodig hebt?
kW, kVA, Volt en Ampère: wat is wat?
Laten we bij het begin beginnen. Apparaten vermelden hun vermogen meestal in watt (W) of kilowatt (kW), de spanning in volt (V) en de stroomsterkte in ampère (A). Maar bij aggregaten staat het vermogen in kVA. Hoe zit dat?
kVA staat voor kilovoltampère – simpel gezegd: een combinatie van spanning (Volt) en stroom (Ampère). Maar er komt iets meer bij kijken.
Het verschil tussen werkelijk en schijnbaar vermogen
Een aggregaat wekt elektrische energie op. Die energie bestaat uit actieve energie (werkelijk vermogen) en reactieve energie. De actieve energie zet je om in mechanische energie, de reactieve energie houdt bijvoorbeeld magnetische velden in stand (zoals bij transformatoren).
Omdat spanning en stroom hierdoor niet altijd in fase zijn, spreken we van een cosinus phi (cos φ). Die verhouding bepaalt hoeveel van het vermogen daadwerkelijk bruikbaar is. Zie het als een glas bier:
Het bier = het werkelijke vermogen (kW)
Het schuim = het ‘verloren’ vermogen (kVAR)
Samen = het totaalvermogen in kVA
Even terug naar de basis: de wet van Ohm
Een paar basisformules:
- Vermogen: P = U x I
- Actief vermogen: P = kilowatt (kW)
- Spanning: U = Volt (V)
- Stroom: I = Ampère (A)
Bij een 3-fase installatie gebruik je deze formule:
P = U x I x √3 (1,73) x cos φ
Praktijkvoorbeeld
Stel je hebt een driefasen motor van 400 volt met een nominale stroom van 25,18 ampère en een cos phi van 0,8.
Dan reken je als volgt:
P = U x I x cosphi x √3 (of 1,73)
P = 400 Volt (U) x 25,18 Ampere (I) x cosphi 0,8 x √3 (of 1,73)
P = 14 kW – 17 kW
Om veilig te zitten kies je dan een aggregaat met een vermogen van ongeveer 20 kVA. Zo weet je zeker dat je genoeg marge hebt.
Theorie tegenover de praktijk
Klinkt allemaal vrij technisch, maar in de praktijk valt het mee. Op onze website hebben we een handige vermogenscalculator staan. Die helpt je snel een indicatie te krijgen van het juiste aggregaat.
Tegelijkertijd: de praktijk is vaak nét even anders dan de theorie. Geen project is hetzelfde. Daarom denken wij graag met je mee.
Waar moet je op letten bij het kiezen van een aggregaat?
Naast vermogen zijn er nog een aantal belangrijke factoren die bepalen welk aggregaat je nodig hebt:
- Wat is het totale stroomverbruik?
We kijken samen naar het stroomverbruik van alle apparatuur en de piekbelastingen.
- Waar komt het aggregaat te staan?
In een natuurgebied of woonwijk? Dan is een stille aggregaat of batterijpack vaak de beste keuze.
- Hoe lang moet het aggregaat draaien?
Afhankelijk van de draaiduur kiezen we een aggregaat met passende brandstoftank of een hybride oplossing.
- Zijn er duurzaamheidseisen?
Steeds vaker worden emissievrije of zuinige oplossingen gevraagd, zoals waterstofaggregaten of hybride systemen.
Hulp nodig bij de keuze?
Heb je vragen of weet je niet zeker welk aggregaat je nodig hebt? Neem gerust contact met ons op. We helpen je graag verder. Of je nu op zoek bent naar een tijdelijke stroomvoorziening, een stille oplossing of gewoon de juiste berekening.
Gebruik onze calculator of bel ons voor advies op maat. We geven je graag de energie die je nodig hebt!